TAALFILOSOFIETJE: HET GENUS VAN BLOEMENCORSO

Echte (échte) dialectsprekers hebben meestal geen moeite met het geslacht van een zelfstandig naamwoord. Het genus van een substantief  behoort tot het intiemste van taal. Als West-Vlaamse dialectsprekers het over een ‘katte’ hebben dan  zeggen ze spontaan “z’ is zwart” en over een  ‘oent’: “j’ (hij) is in den of”

Als men AN spreekt of schrijft, lijkt men meer problemen te hebben met het woordgeslacht. Alle oude woorden hebben een genus dat heel hecht met dat woord verbonden is. Heel af en toe is dit anders in het AN dan in bijvoorbeeld het West-Vlaams , waarin BUS=BOS mannelijk is. Je merkt het o.a. aan de familienaam Vandenbussche/Vandenbossche

Met nieuwe woorden als CORSO is dat anders. We moeten het genus gewoon worden. In dit geval (CORSO=BLOEMENSTOET)  is het onzijdig. (Als CORSO wandelstraat betekent is het woord mannelijk (en onzijdig). Overigens STOET is mannelijk, in het West-Vlaams “je (=hij) kan nie uutgoan)  en in het AN.

Het Blankenbergse bloemencorso is elk jaar een veel volk lokkende afsluiter van het toeristische zomerseizoen. Enkele groepen kwamen zich in het schoolrestaurant omkleden…