

Het weekblad KNACK publiceerde op 7 okt. 2020 een artikel over het boek KRONIEK VAN EEN VERGETEN KAMP (advocaat Jos Vander Velpen).

Dit is de inleiding van journalist Erik Raspoet bij het artikel
Tientallen getuigenissen van slachtoffers, daders en omstanders vormen een gedetailleerd relaas van de vier jaar waarin het ingegraven bolwerk in Klein-Brabant door de SS werd gerund. Breendonk diende tijdens de bezetting als opvangkamp voor ‘asociale elementen’, een vage omschrijving die flexibel werd ingevuld. Lang voor de beruchte razzia’s in de zomer van 1942 werden er niet-Belgische Joden opgesloten. Een tweede belangrijke groep waren politieke gevangenen, vooral het verzet was in al zijn schakeringen sterk vertegenwoordigd. Verder zaten in Breendonk gijzelaars: gezagsdragers of zelfs gewone burgers die als represaille voor een aanslag van het verzet werden opgepakt. En gefusilleerd, want het ‘kamp van de sluipende dood’ heeft zijn naam niet gestolen. In Breendonk werden 164 gevangenen doodgeschoten en 21 opgehangen. 86 werden elders terechtgesteld, en nog eens 84 anderen kwamen om door mishandeling en ontbering.

Met geschiedenisleraar Jürgen Balbaert eerst en later met geschiedenislerares Mageli Hawkins bezochten leerlingen van de 6des en 7des elk jaar het Fort van Breendonk en de Dossinkazerne in Mechelen. Of zo’n bezoek dit schooljaar nog mogelijk zal zijn valt erg te betwijfelen.
Het Fort van Breendonk was tijdens WO II doorgangs-, werk-, concentratiekamp was. Vreselijke folterpraktijken werden er toegepast op de ongeveer 3500 gevangenen. Drie honderd stierven er.
De namen van kampcommandant Philipp Schmitt en van de beulen Richard De Bodt, Arthur Prauss, Ferdinand Wyss en van de herdershond Lump zal niemand die er was, weldra vergeten



