Germanist en classicus PAUL CLAES schreef in DSL (03/04/’21) zo’n mooi artikel over CHARLES BAUDELAIRE – hij werd precies 200j. geleden geboren – , de onvertaalbare dichter, van wiens gedichten hij er vele vertaalde

Paul Claes begint zijn artikel met: “Baudelaire leerde ik al op de schoolbanken kennen. Dat gebeurde in die zalige tijd toen leraren nog geen rekening hoefden te houden met de leefwereld van hun leerlingen. In wat toen de poësis heette, stond naast Griekse, Latijnse en Nederlandse ook Franse poëzie op het programma”

In exact dezelfde tijd (1959-1960) geschiedde mij hetzelfde in het KA Brugge (de ‘costa clara noemde leraar Nederlands René Van Houtryve het). De leraar Frans was Theo Vrancken (de ‘fif’).

Toen ik enkele jaren les gaf las ik met mijn leerlingen HET LAND VAN MAAS EN WAAL (Lennaert Nijgh/Boudewijn de Groot) en gebruikte gretig de bespreking ervan, geschreven door PAUL CLAES en verschenen in NOVA ET VETERA, tweemaandelijks tijdschrift voor onderwijs en opvoeding.

Ik kan alleen maar aanraden Claes’artikel over Baudelaire ‘Je te hais autant que je t’ aime!’ in DS te lezen of andere Baudelaire-artikelen die aan het verschijnen zijn, of een gedicht van de Franse dichter, die een tijdje in Brussel verbleef en er PAUVRE BELGIQUE schreef, een pamflet, dat gaat over het einde van de regeerperiode van Leopold I, over Brussel met Breugheliaanse zeden die de Parijse dandy kwetsten.

De dichtbundel LES FLEURS DU MAL is wel heel erg bekend…Een gedicht eruit, vertaald door Paul Claes:

L’HOMME ET LA MER

Homme libre, toujours tu chériras la mer!
La mer est ton miroir; tu contemples ton âme
Dans le déroulement infini de sa lame,
Et ton esprit n’est pas un gouffre moins amer.

Tu te plais à plonger au sein de ton image;
Tu l’embrasses des yeux et des bras, et ton coeur
Se distrait quelquefois de sa propre rumeur
Au bruit de cette plainte indomptable et sauvage.

Vous êtes tous les deux ténébreux et discrets:
Homme, nul n’a sondé le fond de tes abîmes;
O mer, nul ne connaît tes richesses intimes,
Tant vous êtes jaloux de garder vos secrets!

Et cependant voilà des siècles innombrables
Que vous vous combattez sans pitié ni remord,
Tellement vous aimez le carnage et la mort,
O lutteurs éternels, ô frères implacables!

MENS EN ZEE

U, vrije mens, vereert de zee het allermeest.
Zij is uw spiegelbeeld: u kunt uw ziel ontwaren
In het oneindig deinen van haar zilte baren,
Al even bitter als de afgrond van uw geest.

U duikt diep in uw evenbeeld vol zelfbehagen;
Uw oog en arm omvademen het, en uw hart
Vergeet soms het gejammer van zijn eigen smart
In het geluid van haar ontembaar woeste klagen.

Steeds zult u beiden even duister en gesloten zijn:
Mens, niemand kan de diepten van uw geest doorgronden;
Zee, niemand heeft de schatten in uw schoot gevonden,
Zo angstvallig bewaart u beiden uw geheim.

En desondanks gaat sedert onheuglijke tijden
Uw tweekamp ongenadig en verbeten voort,
Zozeer bent u verknocht aan slachting en aan moord,
Die onverbiddelijk als broers elkaar bestrijden.