Moedertaalsprekers hebben meestal geen probleem bij het vormen van een diminutief, hoewel het wel eens anders gevormd wordt dan in hun dialect. Dat van BOOM, van KONING, van WIJF klinkt wel heel anders! Anderstaligen vinden verkleinwoorden vormen wel redelijk moeilijk. In sommige talen als het Engels (en het Frans) bestaan ze nauwelijks.
De SPELLING van sommige diminutieven is wel soms moeilijk…
tournedostje, chablistje, bavaroistje en bordeauxtje
Het verkleinwoord van beaujolais is beaujolaistje. In de uitspraak eindigt beaujolais op een klinker. Daarom komt er in de verkleinvorm -tje achter en niet -je. Je hoort en zegt: ‘Ze drinken graag een bo-zjo-lè-tje.’ De slot-s van beaujolais blijft staan, ook al wordt die niet uitgesproken.
En dus ook deux-chevauxtje, parcourstje, rendez-voustje