

Horen jullie ook graag weer eens het Vlaamse woord ‘schaverdijnen’ ?(Het staat in mijn Middelnederlands Handwoordenboek als 16de-eeuws

Willem Vermandere: “Oh ja, natuurlijk gebruik ik in mijn liedjesteksten ook pure West-Vlaamse woorden. En ‘er’ zijn ‘er’ zo’n mooie: neem nu schaverdijnen. Wat dat betekent? Maar dat zegt het woord toch zelf? Schaatsen. Schaverdijnen, dat is over het ijs glijden, met benen en armen door het ijs en de lucht snijden. De koude, het gekras in het ijs, de beweging zelf, dat weerklinkt allemaal in schaverdijnen. En niet in schaatsen.”

De Nederlandse sportjournalist en schrijver schrijft in een column (De Morgen 13/02/2021): “Je zou je kunnen voorstellen dat een land dat zich zo met schaatsen identificeert, beschikt over een gestroomlijnd onderwIJS-programma. Dat is niet zo. Over hoe je het leert, wordt altijd schimmig gedaan. Schaatsen kun je gewoon. Voor wie het niet gewoon kan, bestaan geen cursussen of zij-instroomavonden. Voor wie niet kan schaatsen, resteert het isolement, en de bijbehorende verbittering”.
En ja, Frank Heinen heeft het in zijn column niet over de Brabantse schilder Pieter Brueghel, maar over de Hollandse Hendrick Avercamp.



