Sint-Nicolaas, 4de- eeuwse bisschop van Myra (Turkije nu), is zo aardig voor de directice, kleuterleidsters, kleuters van de Zilvermeeuw (Uitkerke). Zou een van hen nog ‘Sint-Niklaai’ zeggen?

We waren vanmorgen even voor negen in de Zilvermeeuw-Uitkerke. Sinterklaas (of Sint-Nicolaas) kwam er net aan met Zwarte Piet. Directrice Birgit Laporte wachtte hen op en vergezelde hen naar de kleuterklas van juf Nathalie Baervoets. Gelukkig zagen de kleuters eruit en ze luisterden naar de Sint die voorlas uit zijn dikke boek met rode kaft.

Ik vroeg me af of die kleuters, de kleuterleidster en de directrice nog het woordje SINT-NIKLAAI gebruiken. Dit is een dialectvorm die zeker in West-Vlaanderen voorkomt.

Ik zocht KLAAI op in het Westvlaamsch Idioticon (1873) van Leonard Lodewijk De Bo.

Deze verklaring vond ik: KLAAI, m. Eigennaam verkort van Niklaai, Niklaas, fr. Nicolas. — Koekeman, koekepeerd, of zoo iets anders dat men op Sint Niklaasdag aan de kinderen geeft. Eenen schoonen klaai ontvangen.

In de jongste Van Dale vind ik ook KLAAI= onnozel, dwaas mens, van de persoonsnaam Klaai, van Niklaai