

WIKIPEDIA noemt Vondel de belangrijkste Nederlandse schrijver van de 17de eeuw, dichter en toneelauteur, o.a. van het treurspel LUCIFER.
Mijn schoolliteratuurgeschiedenis schrijft begint de tekst over VONDEL met: Vondels ouders waren Antwerpse doopsgezinden die, liever dan hun godsdienstige overtuiging te verzaken, na de inneming van Antwerpen in 1585, uitgeweken waren naar Keulen. Daar werd de grootste der Nederlandse dichters in 1587 geboren.
Vanuit Keulen trokken ze naar Utrecht en dan naar Amsterdam.

MIGRANTEN waren ze dus.
Toen ik gisteren in De Druivelaar las dat het de dag was van de aartsengelen dacht ik aan Vondels LUCIFER, waarin ze alle drie voorkomen: Gabriel, boodschapper van God, Rafael, beschermengel, Michael, die aan het hoofd staat van Gods leger.
Vondel heeft in dit toneelstuk God zo poëtisch beschreven zoals niemand anders. (een fragment)
Wie is het, die zo hoog gezeten,
Zo diep in ‘t grondeloze licht,
Door tijd noch eeuwigheid gemeten
Noch ronden, zonder tegenwicht
Bij zich bestaat, geen steun van buiten
Ontleent maar op zich zelve rust
En in zijn wezen kan besluiten
Wat om en in hem, onbewust
Van wanken, draait en wordt gedreven
Om ‘t een en enig middelpunt;
Der zonnen zon, de geest, het leven;
De ziel van alles wat gij kunt
Bevroên of nimmermeer bevroeden;
En wat betekent AARTS in ‘aartsengel’?
AARTS komt uit het Latijn …archi…(=opper) en archi komt uit het Grieks: archo = ik ben de eerste, ik ben de leider.
(Archi heeft in vele gevallen de betekenis ‘allerslechtste’ gekregen



