

Straks is het 200 jaar geleden dat Eduard Douwes Dekker in Amsterdam werd geboren. Een heel jaar lang zak hij extra herdacht worden…zijn literaire werk vooral, de GESCHIEDENIS VAN WOUTERTJE PIETERSE en de MAX HAVELAAR,

waarmee hij misstanden in de kolonie aan het licht bracht en uit dit werk zeker de TOESPRAAK TOT DE HOOFDEN VAN LEBAK, DE JAVAANSE STEEHOUWER en SAÏDJAH EN ADINDA
Op de steen, die de Nederlandse koning vorige week onthulde in de Nieuwe Kerk in Amsterdam staan de beginwoorden van de MAX HAVELAAR: ‘Ik ben makelaar in koffie, en woon op de Lauriergracht, no. 37.’

We onthouden ook:
Wederlgegging der hoofstrekking va mijn werk is onmogelijk
Er zouden in alle hoofdsteden lideren worden gezongen met refreinen als dit:er ligt een roofstaat aan de zee, tussen Oost-Friesland en de Schelde
Dan zou ik mijn boek vertalen in ’t maleis, javaans, soendaas, alfoers, boeginees, battaks
Want aan U draag ik mijn boek op, Willem de derde, Koning, Groothertog, Prins, Groothertog en Koning, Keizer van Insulinde dat zich daar slingert om de evenaar, als een gordel van smaragd
En dat daarginds Uw meer dan dertig miljoen onderdanen worden mishandeld en uitgezogen in U W naam



